Op dinsdag 18 juli werd een spoeddebat aangevraagd door de oppositie, gehouden over het eindrapport van de Arbitragecommissie over het geschil tussen schouwburg de Lawei en de gewezen aannemer Van Norel. Met name werd ingegaan op welke gronden en waarom de Lawei eenzijdig het contract had opgezegd.
Deze opzegging was in 2014 tot stand gekomen na overleg met het college van Smallingerland en met goedkeuring van de coalitiepartijen. Zowel de VVD alsmede de andere oppositiepartijen hadden toen al hun bedenkingen over de gang van zaken en hebben daarop dan ook tegengestemd. Tijdens het op 18 juli gehouden spoeddebat heeft de VVD in samenhang met de andere oppositie partijen dan ook kritische vragen aan zowel het college als de coalitiepartijen gesteld, waarbij de kern van de vragen was, wie nu feitelijk verantwoordelijk voor deze gehele gang van zaken is. Hierop kwamen ontwijkende antwoorden waarop de oppositiepartijen een motie indienden om door een enquete de waarheid alsnog boven tafel te krijgen. Tevens zal uit dit onderzoek moeten blijken hoe dergelijke fouten in de toekomst voorkomen kunnen worden.
Een tweede motie die dinsdag mede door de VVD werd ingediend en welke door de overige oppositiepartijen werd gesteund was dat de gemeente geen enkele financiële bijdrage zal vrijmaken indien de Lawei tegen de uitspraak van de Arbitragecommissie in hoger beroep zou gaan. Volgens de VVD is het huidige rapport glashelder, is de Lawei op alle 8 punten in het ongelijk gesteld en zal een hoger beroep daarin geen verandering brengen. Na ruggespraak werd deze motie door het college overgenomen en door de voltallige raad gesteund. Uiteraard blijft de Lawei eigenaar van het probleem en is ook gerechtigd om een hoger beroep aan te tekenen, maar dan wel op eigen titel en zonder steun vanuit de gemeente Smallingerland.
Terecht memoreerde Sipke Hoekstra, fractievoorzitter van de VVD, dat het huidige eindrapport voornamelijk gaat over de juridische onvolkomenheden die ten gevolge van de eenzijdige opzegging ontstaan zijn en niet gaat over de bouwkundige aspecten die op dat moment inzet van het conflict waren. Daar tijdens een hoger beroep wederom alleen het proces van ontbinding onderzocht zal worden zal de uitkomst van dat hoger beroep dan ook niet afwijken van de huidige uitspraak.